Persbericht

Informele bijeenkomst van de Europese ministers van Vervoer: Het Belgische voorzitterschap schetst de Europese mobiliteit van de toekomst in een Verklaring van Brussel!

De transportsector is op zich verantwoordelijk voor een kwart van de uitstoot van broeikasgassen in de EU. De doelstelling van Europa, bevestigd in de klimaatwet en de overeenkomsten van Parijs, is om tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent te worden. Daarom is het van vitaal belang om onze mobiliteit om te vormen tot de meest duurzame vervoerswijzen. Deze doelstelling stond centraal op de informele bijeenkomst van de Europese ministers van Vervoer, georganiseerd door federaal minister van Mobiliteit, die zijn 26 Europese collega's samenbracht in het kader van het Belgische voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. Aan het einde van de bijeenkomst gewijd aan actieve mobiliteit, spoorverbindingen en de veerkracht van onze vervoersinfrastructuren, presenteerde het Belgische voorzitterschap een Verklaring van Brussel met duidelijke en ambitieuze richtlijnen voor de volgende Europese legislatuur.

De federale minister van Mobiliteit: "Tegen 2050 moet de uitstoot door vervoer met 90% verminderd zijn. Vervoer is echter de enige sector van de economie waarvan de uitstoot de afgelopen 30 jaar is blijven stijgen, ondanks alle inspanningen van de afgelopen decennia om de prestaties van voertuigen en brandstoffen te verbeteren, en rekening houdend met de huidige elektrificatie.  Hoewel technologie een rol kan en moet spelen bij het koolstofvrij maken van mobiliteit, zal dat op zichzelf niet genoeg zijn om onze klimaatdoelstellingen te halen. De EU moet de groenste vervoerswijzen aanmoedigen en ondersteunen, omdat dit essentiële pijlers zijn voor het verminderen van de koolstofvoetafdruk van vervoer. Voor korte afstanden moeten we actieve mobiliteit ontwikkelen, in het bijzonder fietsen, en voor langere afstanden of goederenvervoer moeten we van de trein de ruggengraat van de mobiliteit in Europa maken."

De informele Raad Vervoer van 3 en 4 april, waaraan alle Europese ministers van Vervoer deelnamen, voorafgegaan door een bijeenkomst op hoog niveau over de spoorwegen op 2 april, resulteerde in de Verklaring van Brussel over de mobiliteit van morgen.

Deze verklaring roept de Europese Unie op om tijdens de volgende zittingsperiode:

van spoorvervoer de ruggengraat van de Europese mobiliteit te maken;

  1. van de modal shift naar spoorvervoer een centrale doelstelling van het Europese mobiliteitsbeleid te maken; bindende doelstellingen vast te stellen voor het modale aandeel van het spoor langs trans-Europese vervoerscorridors en verslag uit te brengen over de verwezenlijking ervan;
  2. een EU-breed masterplan voor te stellen om het aanbod van spoorwegdiensten voor vracht en passagiers te vergroten. De Commissie moet ervoor zorgen dat al het toekomstige EU-beleid bijdraagt tot een groter aanbod en een modal shift naar het spoorvervoer.
  3. Door middel van een nieuw wetgevingsvoorstel ervoor zorgen dat passagiers hun treinreizen van deur tot deur in een trans-Europees perspectief gemakkelijk kunnen vergelijken, boeken en betalen, terwijl ze verzekerd zijn van de continuïteit van hun reis, ongeacht of er een of meer spoorwegmaatschappijen bij betrokken zijn.
  4. Een specifieke strategie ontwikkelen voor nachttreinreizigersdiensten, met inbegrip van een verlaging van de tarieven, om een duurzaam alternatief te bieden voor korte- en middellangeafstandsvluchten in Europa.
  5. Van de ontwikkeling van het goederenvervoer per spoor een prioriteit maken voor de interne markt van de EU, met een traject voor de toename van het vervoersvolume tussen nu en 2030 en 2050, om het volume van per spoor vervoerde goederen te verdubbelen.
  6. De nodige wijzigingen in de regelgeving voorbereiden en alles in het werk stellen om deze goed te keuren, om het concurrentievermogen van het spoorvervoer te verbeteren en gelijke concurrentievoorwaarden met andere vervoerswijzen te waarborgen, met name wat betreft energie- en brandstofbelasting en staatssteunregels.
  7. Het principe "de vervuiler betaalt" toepassen op mobiliteit om eerlijke concurrentie te garanderen: de prijs van elke vervoerswijze moet de gegenereerde externe kosten weerspiegelen, zoals vervuiling, CO2-uitstoot of congestie.
  8. De behoeften aan intermodale terminals in de hele Europese Unie analyseren en de lidstaten helpen om hier adequaat in te voorzien.
  9. De Europese financiering voor het spoorvervoer verhogen, met behulp van alle beschikbare financieringsinstrumenten.
  10. De spoorwegindustrie van de EU beschermen tegen oneerlijke concurrentie van fabrikanten in derde landen, zowel op fiscaal, sociaal als ecologisch vlak.

 

Het volledige potentieel van actieve mobiliteit en fietsen realiseren op Europees en nationaal niveau

  1. Elke burger is een voetganger. Fiets- en voetgangersmobiliteit moeten door de EU worden behandeld als volwaardige vervoerswijzen.
  2. De ondertekening van de Europese Fietsverklaring door de Commissie, de Raad en het Europees Parlement is een beslissende stap in dit opzicht, waardoor fietsen een volwaardig beleid wordt op Europees niveau.
  3. We willen ervoor zorgen dat deze verklaring wordt vertaald in een echte politieke strategie op EU-niveau, ter ondersteuning van het beleid dat de lidstaten op nationaal niveau ontwikkelen.
  4. De EU en haar lidstaten moeten hun fietsinfrastructuur aanzienlijk uitbreiden om burgers in staat te stellen veilig en efficiënt naar hun werk, studie of vrije tijd te reizen.
  5. Financiering voor fietsinfrastructuur moet onder bestaande EU-financieringsprogramma's vallen.
  6. De EU moet haar industriële sector voor de productie, het onderhoud en de reparatie van fietsen ontwikkelen en beschermen tegen oneerlijke concurrentie van fabrikanten uit derde landen. Er moet bv. snel een "Made in Europe"-label ontwikkeld worden.
  7. Om de duurzaamheid, levenskwaliteit en verkeersveiligheid in stedelijke gebieden te verbeteren, zal de EU bijdragen aan de ontwikkeling van fietslogistiek die de laatste kilometer kan garanderen en zo kan bijdragen aan het creëren van lokale werkgelegenheid.
  8. Om het fietsbeleid in Europa te ondersteunen, moet er een specifieke eenheid worden opgericht binnen de Commissie.
  9. De lidstaten moeten de uitwisseling van kennis, goede praktijken en gegevens aanmoedigen en de Commissie hun nationale strategieën en plannen voor actieve mobiliteit toesturen. Gegevens op dit gebied moeten jaarlijks in de hele EU op dezelfde manier worden verzameld.
  10. Het publiek moet betrokken worden bij de verschuiving naar actieve mobiliteit. Laten we de volgende zittingsperiode van het Parlement wijden aan een Europees Jaar van de Fiets om hun bewustzijn te vergroten en hen erbij te betrekken!
     

Met deze verklaring  benadrukt het Belgische voorzitterschap van de Raad van de EU de noodzaak van doortastend optreden tijdens de volgende EU-wetgevingsperiode en nodigt het de Commissie uit om concrete maatregelen voor te stellen, waaronder wetgevingsvoorstellen, om de aanbevelingen in deze verklaring uit te voeren.